Per 1 juli 2020 worden er diverse wijzigingen doorgevoerd in het Bouwbesluit 2012. Dat er nog aan het Bouwbesluit wordt gesleuteld, heeft onder andere te maken met uitstel van de Wet kwaliteitsborging en het Besluit bouwwerken leefomgeving.
GBB wil haar klanten en relaties op de hoogte brengen van de betreffende wijzigingen.
In onderstaand overzicht is beknopt te lezen op welke artikelen de wijzigingen van toepassing zijn en waar men de uitgebreidere toelichting kan vinden.

Zelfsluitende woningtoegangsdeuren (artikel 6.26)
Bij nieuwbouw moeten alle brandwerende woningtoegangsdeuren in een inwendige scheidingsconstructie zelfsluitend worden uitgevoerd. Voorheen gold dit alleen voor woningtoegangsdeuren in portieksituaties, het voorschrift gaat nu ook gelden voor woningtoegangsdeuren die grenzen aan bijvoorbeeld een corridor. In de praktijk worden vaak rookmelder gestuurde vrijloopdrangers toegepast, die bij gebruik in normale omstandigheden geen belemmering vormen en alleen bij brand geactiveerd worden. Het Bouwbesluit schrijft het type dranger echter niet voor.

Brandklasse kabels en pijpisolatie (afdeling 2.9)
In een nieuw artikel 2.69a worden specifieke eisen voor de brandklasse van kabels en pijpisolatie opgenomen in het Bouwbesluit. Volgens EU-regels moeten lidstaten namelijk de minimale eisen voor het brandgedrag van bouwproducten in hun wetgeving opnemen. Dit geldt ook voor kabels.

Construction Product Regulation, kortweg CPR, is een Europese verordening die ervoor zorgt dat er eenduidige eisen gesteld worden aan de essentiële eigenschappen en prestaties waaraan bouwproducten moeten voldoen. Bij de invoering van CPR zijn de voor Nederland vereiste brandclassificaties van kabels vastgelegd in de NEN 8012. Kabels worden nu ook opgenomen in het Bouwbesluit 2012 (tabel 2.66 wordt hiervoor aangevuld).

Voor bepaling van de brandclassificatie blijft het in de nieuwe situatie te allen tijde noodzakelijk om de NEN 8012 te raadplegen. Aanvullend op de rookclassificatie wordt er in de NEN 8012 ook naar additionele classificaties zoals brandende vallende deeltjes (d) en de zuurgraad (a) van vrijkomende gassen gekeken. Dit is nog niet in het Bouwbesluit opgenomen. Echter zijn deze classificaties cruciaal om het brandgedrag, specifiek van kabels, en daarmee de veiligheid van gebouwen te classificeren en de gevolgschade door brand te beperken. Het is daarom belangrijk om altijd de NEN 8012 toe te passen wanneer u de vereiste brandclassificatie bepaald.

De eisen gelden wanneer de kabels / pijpisolatie grenzen aan de binnen- of buitenlucht. Als deze zijn weggewerkt in een andere constructie (bijv. wand of plafond), gelden de eisen niet.

Parkeergarages in brandcompartimenten (tabel 2.81 / artikel 2.82)
Het kon in bepaalde situaties voorkomen dat een parkeergarage < 1.000 m² (onder bijvoorbeeld een woongebouw) niet in een brandcompartiment hoefde te liggen. Aangezien dat niet de bedoeling is, wordt dit ‘gerepareerd’ in het Bouwbesluit. Een parkeergarage moet altijd in een brandcompartiment liggen.

Hogere eisen bij verbouw (art. 13 Woningwet / verduidelijking aanschrijfmogelijkheid (artikel 1.12)
In het Bouwbesluit wordt in artikel 1.12 expliciet duidelijkheid gegeven over de (al bestaande) aanschrijfmogelijkheid voor bevoegd gezag om op grond van artikel 13 van de Woningwet hogere eisen te kunnen stellen in samenloop met de verbouweisen uit het Bouwbesluit.

Veiligheidsafstanden bij bouw- en sloopplaatsen (artikel 8.2)
Rondom bouw- en sloopplaatsen moet een veiligheidsafstand wordt vrijgehouden. Deze afstand moet worden bepaald volgens paragraaf 6.2 van de Richtlijn Bouw- en sloopveiligheid (opgesteld door de Vereniging Bouw- en Woningtoezicht Nederland, zie https://www.bwtinfo.nl/dossiers/richtlijn-bouw-en-sloopveiligheid). Dit voorschrift gaat ook onder de gelijkwaardigheidsbepaling in artikel 1.3 vallen (deze bepaling gold eerst alleen voor de voorschriften in hoofdstuk 2 t/m 7 van het Bouwbesluit).

Coördinator veiligheidsmaatregelen (artikel 8.7)
In een veiligheidsplan moeten voortaan ook de contactgegevens van degene die het treffen van veiligheidsmaatregelen voor de omgeving van een bouw- of sloopplaats coördineert worden opgenomen.

Veiligheidsmaatregelen aanbrengen gespoten purschuim (nieuw artikel 8.7a)
Bij het aanbrengen van gespoten PUR-schuim in de kruipruimte van woningen worden eisen gesteld aan de aan- of beter gezegd afwezigheid van personen in de woning en aan de ventilatie van de kruipruimte tijdens en na het aanbrengen.

De wijzigingen, evenals de uitgebreidere toelichting, zijn te vinden in het Staatsblad 2020-189.

In hetzelfde Staatsblad zijn ook nieuwe geluidseisen voor buiten opgestelde installaties voor warmte- of koudeopwekking (zoals warmtepompen of airco’s) opgenomen. Deze voorschriften treden echter niet op 1 juli 2020 in werking, maar op een later te bepalen tijdstip. Deze eisen worden naar verwachting tegelijk met de BENG-eisen op 1 januari 2021 ingevoerd.

Bron: bouwbesluitinfo