9.1 Algemeen

Een steeds groter deel van de bestaande woningvoorraad in ons land vertoont installatietechnische gebreken.

Aantal voorbeelden:

  • Gevaar van woningbranden neem toe door hogere elektrotechnische belasting van installaties Daarmee neemt de kans op brand door bijvoorbeeld kortsluiting ook toe. Zo is de hoeveelheid apparatuur en installaties in woningen de laatste decennia   enorm gestegen en veranderd. Waar 20 jaar geleden nog een aantal stopcontacten toereikend waren vinden we nu een berg stekkerdozen achter een kast liggen. Door innovatieve, intelligente en duurzame apparatuur is ook de belasting anders van karakter geworden.
  • Slecht functionerende gastoestellen, waaronder cv-installaties, eisen nog steeds te veel slachtoffers door bijvoorbeeld koolmonoxidevergiftiging. Bij meer dan 40.000 cv-installaties vindt nooit enige controle plaats, terwijl ze vaak verouderd zijn. Dat levert levensgevaarlijke situaties op, denk aan koolmonoxidevergiftiging. Ook de vele verouderde installaties voor elektriciteit, water en ventilatie leveren veiligheidsrisico’s op als ze nooit worden gecontroleerd. De meeste woningen die in de eerste decennia na WO II werden gebouwd zin inmiddels sterk verouderd. Bij ingrijpende renovaties dienen elektrische installaties te worden aangepast aan de huidige eisen. Bij een kleine opkapbeurt of reparatie mag worden voldaan aan de eisen die van kracht waren tijdens de oorspronkelijke nieuwbouw van de woning.
    De meeste huurwoningen in de groeikernen van de jaren zeventig, tachtig en negentig zullen naar verwachting nog wel voldoen aan de eisen in de toen vigerende   normen.  Maar met name jonge gezinnen die hierin bij herverhuur komen te wonen, sluiten een hoeveelheid apparatuur aan die niet meer vergelijkbaar is met ‘de dagen van toen’.
  • Veranderde maatschappelijke ontwikkelingen: Gebruik van PV-panelen, klimaatinstallaties en domotica maar ook (tijdelijke)bewoning van panden die daar oorspronkelijk niet voor bedoeld waren.
  • Installaties worden steeds complexer, hierdoor worden ze storings- of afstellingsgevoeliger.
  • Het toezicht neemt verder af. Wanneer nieuwe woningen – volgens de NEN 1010 – eenmaal zijn opgeleverd is er gedurende de vele tientallen jaren daarna vrijwel geen preventief toezicht meer op de veiligheid van deze voorzieningen.

In opdracht van de Afdeling Onderzoek van de gemeente werden in 2015 op vrijwillige basis 160 woninginstallaties in verschillende wijken gekeurd. Het resultaat: 59 % daarvan voldeed niet aan de keuringseisen. De meeste gebreken werden geconstateerd in de elektrotechnische installatie:

  • In 39 % daarvan was de bescherming tegen indirecte aanraking van actieve delen niet in orde;
  • In 26 % voldeed de circuitimpedantie tussen de fase- en de beschermingsleiding niet aan de eisen;
  • Bij 20 % was bescherming tegen directe aanraking van actieve delen niet in orde;
  • In 16 % waren de beschermingsmaatregelen tegen uitval van de installatie niet voldoende.