4.4 Welke norm toepassen

Van toepassing Bouwbesluit artikel 1.12 lid 3: Op het geheel vernieuwen van een installatie zijn wat betreft hoofdstuk 6 de voorschriften van een te bouwen bouwwerk van toepassing.

Een nieuwe installatie in een bestaand gebouw moet dus voldoen aan de eisen voor een te bouwen installatie ofwel aan het nieuwbouwniveau. Bij het gedeeltelijk vernieuwen of veranderen of vergroten van een installatie is het rechtens verkregen niveau van toepassing. D.w.z. het feitelijk aanwezig niveau waarbij wel geldt dat zonder meer voldaan moet worden aan het kwaliteitsniveau Bouwbesluit bestaande bouw. Dat wil dus ook zeggen de normen die van toepassing waren ten tijde van de bouw van het gebouw.

Voor de toe te passen normen geldt evenals het Bouwbesluit dat wel een minimaal kwaliteitsniveau in acht moet worden genomen, oftewel normen mogen worden toegepast ten tijde van de bouw tenzij ouder dan in de regelgeving aangegeven.

In de bijlage II behorende bij artikel 1.2  ‘Regeling Bouwbesluit 2012’ vinden we welke nieuwbouwnorm moet worden toegepast en welke minimaal in geval van verbouw.

Bijvoorbeeld voor een brandmeldinstallatie:

Nieuwbouw: NEN 2535: 2017 ‘Brandveiligheid van gebouwen – Brandmeldinstallaties – Systeem- en kwaliteitseisen en projecteringsrichtlijnen’.

Verbouw, d.w.z. vergroten, veranderen en gedeeltelijk vernieuwen van de installatie de norm die van toepassing was bij de aanleg van de bestaande installatie met een minimum de norm die van toepassing is voor bestaande bouw. Daarbij dient in elk geval aan de norm bestaande bouw te worden voldaan, te weten: NEN 2535: 1996

Zie bijvoorbeeld ook voor een ontruimingsalarminstallatie: NEN 2575: nieuwbouw delen 1 t/m 3: 2012 en 4 2013, bestaand 2000

En voor de woningmelders NEN 2555: nieuwbouw 2008, bestaande bouw 2002 inclusief  wijzigingsblad A1: 2006