4.2 Toepassen verbouweisen

Verbouw wordt in het Bouwbesluit gedefinieerd als het geheel of gedeeltelijk vernieuwen of veranderen of het vergroten van een bouwwerk.

Als voorbeeld wordt in het Bouwbesluit genoemd:

  • geheel vernieuwen: bijv. op de fundering een gebouw herbouwen;
  • gedeeltelijk vernieuwen: gebouw wordt bijv. tot op casco gestript en opnieuw opgebouwd. Herbouw hoeft daarbij niet identiek te zijn;
  • veranderen: aanpassing van een (gedeelte van) het bouwwerk waarbij de contouren van het bouwwerk ongewijzigd blijven;
  • vergroten: bouwwerk neemt in omvang toe en contouren worden daarbij gewijzigd.

Bij veel voorschriften wordt t.a.v. de verbouweis gesteld dat het voldoende is indien het ‘rechtens verkregen niveau’ in stand blijft. Anders gezegd, bij het vergroten van een bouwwerk wordt voor het kwaliteitsniveau bij veel onderwerpen voldoende geacht dat het ‘rechtens verkregen niveau’ van de bestaande bouw ook het niveau is waar de vergroting aan moet voldoen.

Wat betekent het begrip ‘rechtens verkregen niveau’?

Bij het rechtens verkregen niveau zou het kunnen dat dit identiek is als ‘het vergunde niveau’. Dat is evenwel niet het geval. Het rechtens verkregen niveau wordt gedefinieerd als:

“het niveau dat het gevolg is van de toepassing op enig moment van de relevante op dat moment van toepassing zijnde technische voorschriften en dat niet lager ligt dan het niveau van de desbetreffende voorschriften voor een bestaand bouwwerk en niet hoger dan het niveau van de desbetreffende voorschriften voor een te bouwen bouwwerk”;

 Aan de belangrijke rol voor het begrip ‘rechtens verkregen niveau’ bij het verbouwen van bouwwerken ligt de gedachte ten grondslag dat verbouwingen in de regel niet mogen leiden tot een lager kwaliteitsniveau dan het feitelijke kwaliteitsniveau dat een bouwwerk heeft er van uitgaande dat bij de bouw daarvan en eventuele latere verbouwingen toepassing is gegeven aan de toen geldende voorschriften.

De zinsnede ‘het niveau dat een gevolg is van de toepassing van’ maakt duidelijk dat rekening moet worden gehouden met de effecten van autonome veroudering van constructieonderdelen zoals trappen, ramen en deuren en wijzigende toetscriteria. Daarbij dient te worden gemeld dat de Woningwet en het Bouwbesluit geen algemene verplichting bevatten tot onderhoud van een bouwwerk.

Bijvoorbeeld als gevolg van weersinvloeden of gebruik kan het technisch kwaliteitsniveau van een bouwwerk in de loop der tijd afnemen. De bouwregelgeving verzet zich daar niet tegen zolang voldaan wordt aan het kwaliteitsniveau Bouwbesluit bestaande bouw. Uitzondering daarop zijn zaken waarvoor op grond van artikel 1.16 voorschriften gelden voor het behoud van het kwaliteitsniveau. Bijvoorbeeld het handhaven van de kwaliteit van brandwerende coatings.

Het is uiteraard mogelijk dat bij de bouw en/of latere verbouwingen geen toepassing is gegeven aan de op dat moment van toepassing zijnde voorschriften. Met name bij gebouwen die nog redelijk jong zijn zal de feitelijke kwaliteit van het bouwwerk dan moeten worden verbeterd tot het rechtens verkregen niveau om alsnog aan het desbetreffende voorschrift te voldoen.

Voorbeelden van de rol die het rechtens verkregen niveau speelt: Wanneer een kamer met een breedte van 1,75 m wordt uitgebouwd en de op het moment van uitbouw voor nieuwbouw minimaal voorgeschreven breedte 1,80 m bedraagt, mag de breedte van de uitbouw overeenkomstig het rechtens verkregen niveau toch 1,75 m bedragen.

Het begrip ‘rechtens verkregen niveau’ kan ook een rol spelen bij functiewijziging. Bij functieverandering, bijvoorbeeld een kantoorgebouw dat wordt getransformeerd tot woongebouw, gelden de voorschriften voor bestaande bouw voor de nieuwe gebruiksfunctie als ondergrens. Indien het bouwwerk bijvoorbeeld voor het aan de nieuwe gebruiksfunctie verbonden gebruik wordt verbouwd en het bestaande kwaliteitsniveau van het bouwwerk hoger ligt dan het minimum kwaliteitsniveau voor de bestaande bouw van de nieuwe gebruiksfunctie, dan geldt dat hogere kwaliteitsniveau als het rechtens verkregen niveau. Indien de verbouwvoorschriften een specifiek kwaliteitsniveau voorschrijven, dan geldt dat specifieke niveau als het minimum kwaliteitsniveau voor de verbouwing.

Dit betekent ook dat de nieuwe gebruiksfunctie zonder verbouwing in gebruik mag worden genomen mits het bouwwerk al ten minste aan de voorschriften voor de bestaande bouw voor die nieuwe gebruiksfunctie voldoet.

Specifiek voorgeschreven kwaliteitsniveau

Bij sommige onderwerpen acht de wetgever het niet voldoende om te volstaan met het rechtens verkregen niveau. In het Bouwbesluit zijn dan ook een aantal ‘specifieke verbouwvoorschriften opgenomen. Een aantal voorbeelden:

Artikel 2.85: weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag

“Op het gedeeltelijk vernieuwen of veranderen of het vergroten van een bouwwerk zijn de artikelen 2.82 tot en met 2.84 van overeenkomstige toepassing, waarbij in plaats van het in die artikelen aangegeven niveau van eisen wordt uitgegaan van het rechtens verkregen niveau en een weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag van ten minste 30 minuten.”

Dus indien een constructie-onderdeel aangepast moet worden aangezien deze niet meer voldoet aan het kwaliteitsniveau Bouwbesluit bestaande bouw, te weten WBDBO 20 minuten, moet bij het herstel worden ingestoken op een niveau van 30 min WBDBO.

Artikel 3.10: bescherming tegen geluid van installaties

“Op gedeeltelijk vernieuwen of veranderen of het vergroten van een bouwwerk zijn de artikelen 3.8, eerste lid, en 3.9, eerste en tweede lid, van overeenkomstige toepassing, waarbij wordt uitgegaan van een niveau van eisen dat 10 dB lager is dan het in die artikelen aangegeven niveau”.

D.w.z. dat bijvoorbeeld bij het vervangen van een toilet met waterspoeling, een kraan, een mechanisch ventilatiesysteem, een installatie voor warmte- of koudeopwekking, een installatie voor het verhogen van waterdruk of een lift dit in een op een aangrenzend perceel gelegen verblijfsgebied geen hoger karakteristiek geluidsniveau mag veroorzaken dan 40 dB en hetgeen vaak vergeten wordt het in de woning aanbrengen van mechanische ventilatie of airco unit in een verblijfsgebied geen hoger karakteristiek geluidsniveau veroorzaken van eveneens  40 dB.

Foto’s 1-2: aanbrengen mechanisch ventilatiesysteem mag in een verblijfsgebied niet leiden tot hoger geluidsniveau dan 40 dB

 

Artikel 4.4: Verbouw

“Artikel 4.4 geeft een voorschrift voor het geheel of gedeeltelijk vernieuwen of veranderen of het vergroten van een bouwwerk. De artikelen 4.2 en 4.3 zijn daarop van overeenkomstige toepassing waarbij voor de breedte en de vloeroppervlakte mag worden uitgegaan van het rechtens verkregen niveau. Het rechtens verkregen niveau geldt bij deze afdeling dus ook voor het geheel vernieuwen van een bouwwerk. Hiermee is het mogelijk om binnen een bestaand bestemmingsplan en aansluitend op de aangrenzende bebouwing, herbouw met de oorspronkelijke afmetingen mogelijk te maken. Ongeacht het rechtens verkregen niveau mag daarbij worden uitgegaan van een hoogte boven de vloer van ten minste 2,1 m. Met deze relatief beperkte hoogte zijn er bijvoorbeeld geen beperkingen aan het maken van tussenvloeren in hoge ruimten. Met dit hoogtevoorschrift is het eenvoudiger om bestaande gebouwen een nieuwe bestemming te geven of bij een bestaande woning, ondanks een beperkte hoogte van de zolderverdieping, een dakkapel voor een extra slaapkamer te plaatsen.”

 

Artikel 5.6: Thermische isolatie

In dit artikel zijn tal van voorschriften te vinden die bij verbouw in acht moeten worden genomen. Zo bijvoorbeeld het voorschrift dat bij verbouw altijd een Rc waarde van 1,4 m2K/W moet worden voorzien en bij het vernieuwen of vervangen van isolatielagen minimaal 2,6 m2K/W voor een vloer, 1,4 m².K/W voor een gevel en 2,1m².K/W voor een dak. Bij het vernieuwen of vervangen van ramen, deuren en kozijnen een warmtedoorgangscoëfficiënt van ten hoogste 2,2W/m².K. Een dakkapel die geplaatst wordt of een aan-/uitbouw dient voor wat betreft de isolatiewaarde aan de nieuwbouweisen te voldoen.

Dit is ook het geval bij ingrijpende renovatie. Hieronder te verstaan indien meer dan 25% van de oppervlakte van de gebouwschil, bepaald volgens ISSO 75.1, uitgave oktober 2011, wordt vernieuwd, veranderd of vergroot en deze vernieuwing verandering of vergroting de integrale gebouwschil betreft.

Van een renovatie van de integrale gebouwschil is bijvoorbeeld sprake wanneer een dak of gevel volledig wordt opengelegd en vernieuwd, waardoor de mogelijkheid bestaat om tegelijkertijd isolatie aan te brengen die voldoet aan de nieuwbouweis. Hier wordt de nadruk gelegd op  het woordje “volledig”. Bij aanpassingen die geen betrekking hebben op de integrale gebouwschil is, ook al gaat het om het renoveren van meer dan 25% van de gebouwschil, is geen sprake van een ingrijpende renovatie. Voorbeelden zijn na-isolatie van een spouwmuur, enkelsteens buitenmuren aan binnen- of buitenkant aanbrengen, na-isolatie onder dakpannen of tegen het dakbeschot (dus van de binnenzijde).

Bij ingrijpende renovatie zijn de voorschriften van artikel 5.3, eerste tot en met zevende lid, en 5.4 van overeenkomstige toepassing, waarbij in plaats van het in artikel 5.4 aangegeven niveau van eisen wordt uitgegaan van het rechtens verkregen niveau.

Dit betekent dat bijvoorbeeld bij ingrijpende renovatie ca. zeven PV panelen geïnstalleerd moeten worden.

Foto 3: bijvoorbeeld PV Panelen plaatsen bij ingrijpende renovatie