3.9.3 Aanbevelingen brandweer / verzekeraar (laadpalen)

Zowel verzekeraars als het IFV (Brandveiligheid van parkeergarages en duurzame brandstoffen, IFV, 2019) en Brandweer Nederland (https://www.brandweer.nl/media/qsipmlvx/advies-laadvoorzieningen-in-parkeergarages-08-mei-2020.pdf), wijzen op de gevaren van het laden van elektrische voertuigen.

Onderstaand een samenvatting van aanbevolen maatregelen, zowel bouwkundig, installatietechnisch als organisatorisch.

Bouwkundig

  • overweeg om elektrisch aangedreven voertuigen bij een parkeergarage met meerdere ondergronds gelegen parkeerlagen op de laagste vloer verdiept te parkeren in een bouwkundige ‘kuip’ die bij brand vol met water kan worden gezet.
  • positioneer parkeerplaatsen en laadpalen/-voorzieningen:
    • zoveel mogelijk dicht bij de in- en uitritten van de garage;
    • zoveel mogelijk op het straatniveau.
  • plaats de parkeerplaatsen voor elektrisch aangedreven voertuigen, laadpalen/ -voorzieningen:
    • niet op plaatsen waar ventilatielucht wordt toegevoerd zoals een open gevel van de parkeergarage;
    • liefst in de nabijheid van afzuigvoorzieningen (ca. 10 meter);
    • indien mogelijk op een open bovenste parkeerdek van een parkeergarage;
    • niet ter plaatse van vluchtdeuren tenzij het een (neven)brandweeringang betreft.
  • plaats voor de laadpalen een aanrijbeveiliging, of breng deze aan op een plek waar aanrijden onmogelijk is.
  • positioneer afvoerkanalen zodanig dat zoveel mogelijk wordt voorkomen dat verbrandingsproducten die uit de garage komen overlast voor de omgeving veroorzaken.
  • zorg voor de herkenbaarheid van een parkeerplaats met een laadpaal/ -voorziening.
  • maak een plan hoe een elektrische aangedreven voertuig na blussing vanuit de parkeergarage naar buiten kan worden verplaatst.

Installatietechnisch

  • er mogen geen reguliere stopcontacten zijn waarmee de voertuigen opgeladen kunnen worden, oftewel voorkomen mode 1 en 2 laden.
    Mode 1 laden houdt in: laden met een gewoon stopcontact (220V, max. 10A) zonder begrenzing en zonder beveiliging. Dit wordt voor auto’s eigenlijk niet gebruikt.
    Mode 2 laden houdt in: laden met een vaste stroombegrenzer. Dit gebeurt meestal aan een gewoon stopcontact of via een laadpaal of laadbox thuis. De kabels die is meegeleverd bij de nieuwe auto heeft doorgaans een kastje met ingebouwde stroombeperker. Dit voorkomt meestal dat kan worden geladen met meer dan 10A.
    Het laden van de EV’s mag dus enkel geschieden in speciaal daarvoor bestemde zones via een mode 3 of mode 4 oplaadsysteem.
    de oplaadsystemen dienen daarbij op een dusdanige locatie en hoogte aangebracht te worden dat aanrijden niet mogelijk is. Het plaatsen van varkensruggen kan daarbij helpen.

    figuur 22: Mode 2 lader; Dit is een laadpunt met een stekker (en snoer) welke je zelf in (en uit) een stopcontact kunt steken
  • Zorg voor een voorziening waarmee bij calamiteiten in één handeling alle laadvoorzieningen stroomloos kunnen worden geschakeld door aanwezigen of brandweer.
  • Bij brandmelding in de parkeergarage moeten alle laadpalen automatisch spanningsvrij gemaakt worden.
  • Beoordeel of de stallingsgarage voorzien is van de installaties als voorgeschreven in het Bouwbesluit.
  • De laadinfrastructuur moet worden aangelegd door een erkend elektricien, overeenkomstig de vigerende wet- en regelgeving, waaronder NEN 1010.
  • in besloten parkeergarages > 3.000 m² wordt een ventilatiesysteem met een 10-voudige ventilatie (10 x luchtverversing per uur) minimaal wenselijk geacht om giftige rookgassen in met name de beginfase van de brand in voldoende mate af te voeren.
    In besloten parkeergarages < 3.000 m², waarbij voor het aspect veilig vluchten wordt voldaan aan de nieuwbouwvoorschriften in artikel 2.102 van het Bouwbesluit 2012, kan een 10-voudige ventilatie achterwege blijven.

Organisatorisch

  • Overweeg de mogelijkheid om in de parkeergarage geen elektrische aangedreven voertuigen te laden en/of te parkeren.
  • Geen bewoners/ gebruikers duidelijke instructies, zodat zij weten hoe zij moeten handelen bij calamiteiten en leg deze instructies vast in een ‘instructie hoe te handelen bij brand’.
  • Maak goede afspraken over het veilig gebruik van de laadpalen.
  • neem contact op met de verzekeringsmaatschappij om te controleren of laadvoorzieningen mogen worden gerealiseerd op basis van de bestaande polis.
error: Inhoud is beschermd.