ad 1: Indien voldoende scootmobiel plaatsen in algemene ruimten aanwezig zijn c.q. relatief gemakkelijk te realiseren zijn (eigen beleid gebouweigenaar) dient hiervan gebruik te worden gemaakt. Het betreft daarbij bestaande algemene ruimten die minimaal 30 minuten brandwerend van de woningen en verkeersruimten waar personen die de woningen ontvluchten van gebruik zullen / kunnen maken afgescheiden zijn. Bij nieuw te realiseren ruimten dient de brandwerendheid 60 minuten te bedragen. Indien een buitenruimte wordt gerealiseerd kan de brandwerendheid bereikt worden door de ruimte op een minimale afstand van 5 m van het woongebouw te plaatsen.
Het is overigens niet vereist dat de ruimte waarin de scootmobielen staan c.q. opgeladen worden van alle omliggende ruimten brandwerend afgescheiden moet zijn. Zo mag het plaatsen van scootmobielen worden gecombineerd met een fietsenberging, een stallingsruimte van auto’s of een andere ruimte die brandwerend is afgescheiden van de woningen en bijbehorende vluchtroutes.
ad 2: Deze voorwaarde betekent onder meer dat het onder geen voorwaarde toegestaan is om scootmobielen of andere hulpmiddelen met accu onder te brengen in portieketage flats. Woningen beschikken daar namelijk maar over één vluchtroute (het trappenhuis). In geval van een galerij- of corridorflat kan in de regel wel vanuit elke woning in 2 richtingen gevlucht worden. Indien sprake is van een besloten vluchtroute (corridor, besloten galerij) dan dient in beide richtingen binnen 30 m of:
Dit kan bijv. zijn het bereiken van een ander deel van de vluchtroute gelegen in dezelfde gang of het bereiken van een trappenhuis, in beide gevallen via het passeren van een rookwerkende zelfsluitende deur.
ad 3: Nadat de scootmobiel gestald is dient er in de vluchtroute een minimale netto breedte van 850 mm aanwezig te zijn. T.a.v. de netto breedte dient gemeten te worden vanaf het uiteinde van de scootmobiel tot aan de andere zijde aanwezige wand/deur. Bij het meten mogen alleen ondergeschikte vaste inrichtingselementen buiten beschouwing worden gelaten. Te noemen zijn bijv. een deurklink, wandarmatuur of wandrailing. Ter plaatse van deze elementen dient in elk geval een netto-breedte van 750 mm aanwezig te zijn.
FIGUUR INVOEGEN
Figuur 20: minimaal vereiste resterende breedte vluchtroute
ad 4: Opdat een scootmobiel of ander elektrisch hulpmiddel een niet te groot obstakel vormt bij het vluchten dient een minimale afstand aanwezig te zijn van 750 mm t.o.v.:
Onderlinge afstand tussen elektrische hulpmiddelen onderling of elektrische hulpmiddelen en meubilair (tenzij onbrandbaar) minimaal 2 m.
ad 5: Elektrische hulpmiddelen dienen in een veilige omgeving te worden geplaatst. D.w.z. dat wanden en van de verkeersruimte waarin deze geplaatst zijn uit brandveilige materialen moeten bestaan. D.w.z. wanden, plafonds en vloeren uit steenachtig materiaal of vergelijkbaar. Denk aan tegels, stucwerk, metselwerk, (deels) hardhouten betimmering) bij wanden en plafonds en tegels, een cementdekvloer, hardhouten delen, een gietvloer e.d. in geval van een vloer, bordes en traptreden. Een afwerking van bijv. PVC of tapijt (vloer) is akkoord indien aangetoond kan worden dat de brandklasse voldoet aan Cfl (cf. NEN 13501-1).
ad 6: De verkeersruimte waar het elektrisch hulpmiddel is geplaatst dient brandwerend (min 20 minuten) afgescheiden te zijn van de omliggende ruimten. Denk met name aan deurconstructies van woningen, toegangen tot algemene ruimten als bergruimten. Een uitzondering kan worden gemaakt voor ruimten waar de vuurlast en ontstekingsmiddelen zeer gering zijn zoals toilet- en badruimten, meterruimten, kleine poetskasten en vergelijkbare ruimten.
ad 7: De vluchtroute moet zowel voor personen die de woningen moeten ontvluchten als personen die hulp moeten bieden (reddings- en bluswerkzaamheden) voldoende vrij zijn van obstakels. Waar al obstakels zijn toegestaan, dient er in elk geval voor worden gezorgd dat deze obstakels aan één zijde van de vluchtruimte staan, oftewel één zijde vrij is van alle obstakels (met name meubilair, elektrische hulpmiddelen).
ad 8: Indien al elektrische hulpmiddelen toegestaan zijn (voldaan wordt aan voorgenoemde toets criteria), dan dient aanvullend aan de volgende voorwaarden te worden voldaan: