Er wordt in het Bouwbesluit verschil gemaakt in rookmelders aan te brengen in woningen waarvoor de omgevingsvergunning vóór of na 1 januari 2003 is aangevraagd. In het eerste geval mag sprake zijn van batterijgevoede melders. De rookmelders die moeten voldoen aan de NEN-EN 14604. Indien de vergunning is aangevraagd na 1 januari 2003 zijn NEN 2555 melders voorgeschreven. D.w.z. melders aangesloten op het lichtnet en eveneens voorzien van een back-up batterij of accu. Beide melders zijn verkrijgbaar met een batterij (zowel als primaire stroomvoorziening als back-up batterij) met een levensduur van 10 jaar.
AAN WELKE NORMEN MOETEN ROOKMELDERS VOLDOEN?
De NEN 2555 (Brandveiligheid voor gebouwen/rookmelders voor woonfuncties) is de Nederlandse norm voor (huis-)rookmelders toe te passen in woningen waarvoor de vergunning na 1 januari 2003 is aangevraagd. In die norm wordt de NEN-EN 14604 aangewezen als voorschrift waaraan de rookmelders product technisch moeten voldoen. Deze Europese norm is van kracht sinds augustus 2008. Dezelfde Europese norm wordt ook voorgeschreven voor de rookmelders die in woningen moeten worden geplaatst die niet hoeven te voldoen aan de NEN 2555, oftewel alle woningen met een vergunningaanvraag vóór 1 januari 2003.
Naast bovengenoemde normen geldt er nog een kwaliteitsnorm voor alle huisrookmelders namelijk de BRL 6501. Deze nationale beoordelingsrichtlijn (BRL) is een kwaliteitsvoorschrift die door het Ministerie van Binnenlandse zaken wordt bepaald en beheerd wordt door de Stichting Bouwkwaliteit (SBK).
Met de BRL 6501 worden rookmelders met een batterijvoeding (9V) en rookmelders voor netvoeding met batterij back-up (230V + batterij back-up) beoordeeld en bij goedkeuring mag het Komo Keur worden gevoerd.
KUNNEN BATTERIJGEVOEDE MELDERS OP BASIS VAN GELIJKWAARDIGHEID IN DE PLAATS VAN NEN2555 MELDERS WORDEN TOEGEPAST?
Vraag is of de NEN 2555 melders bij de vervanging óók batterijgevoede melders mogen zijn. Met name voor grote woongebouwen is het namelijk gewenst dat voor alle woningen eenzelfde rookmelder gebruikt zou mogen worden. Dit heeft met name voordelen bij het moeten vervangen van de rookmelder hetgeen op dit moment in veel gevallen niet of te laat gebeurt. Indien batterijgevoede melders toegepast zouden mogen worden heeft dit als voordeel dat dit door elke persoon kan worden uitgevoerd. Het plaatsen van een nieuwe melder of vervangen van een NEN 2555 melder waarbij ook de voetplaat vervangen moet worden, wordt gelet op de veiligheid vaak overgelaten aan de installateur. Ander voordeel is dat ook voor woningen waarvoor de vergunning vóór 1 januari 2003 is aangevraagd, dezelfde voorwaarden van toepassing kunnen worden verklaard. Voorwaarden die strenger zijn dan op basis van het Bouwbesluit / Bbl vereist (zie later onder A en B).
Voor het toelaten van batterijgevoede melders in plaats van NEN 2555 melders pleit in elk geval een rapport van TNO. In een rapport (TNO 2019 R1079) heeft TNO immers het volgende voorstel gedaan voor het aanpassen van de NEN 2555: “Naast de optie om rookmelders voor de primaire energievoorziening aan te sluiten op de voorziening voor elektriciteit, kan ook gebruik worden gemaakt van een batterij met een gegarandeerde levensduur van minimaal 8 jaar.”
De Adviescommissie Toepassing Gelijkwaardigheid Bouwvoorschriften (ATGB) acht getuige het advies d.d. 27 januari 2022 (nr 2201) het gegeven dat een batterijgevoede rookmelder een levensduur van 8 jaar evenwel niet zonder meer gelijkwaardig aan een in NEN 2555 bedoelde, rechtstreeks op de elektriciteitsvoorziening van de woning aangesloten, rookmelder. De ATGB kan zich echter wel voorstellen dat met aanvullende informatie over bijvoorbeeld functionaliteit van zelfdiagnose, beheer op afstand in combinatie met het benodigde onderhoud voor het adequaat functioneren een gelijkwaardige mate van veiligheid aannemelijk kan worden gemaakt.
Gemeld moet wel worden dat de ATGB een uitspraak deed naar aanleiding van voorgeschreven NEN 2555 melders te installeren in verband met kamergewijze verhuur. Daarbij de opmerking dat de kans op het saboteren van de installatie in verband met de verplichte koppeling groter is dan bij een reguliere woning.
GBB pleit ervoor om een batterijgevoede melder onder voorwaarden gelijkwaardig te beoordelen dan een NEN 2555 melder. Niet alleen is de kwaliteit en betrouwbaarheid van veel batterijgevoede melders tegenwoordig zonder meer goed te noemen. Nadeel van de batterijgevoede melders was rond 2003 met name dat de 9 V batterij simpel verwijderd kon worden om bijvoorbeeld te worden gebruikt in een afstandsbediening. Dat is heden verleden tijd.
Tevens zou het vreemd zijn dat de wetgever in met name oudere en vaak ook onveiligere woningen anno 2022 batterijgevoede melders toelaat. Indien deze naar het oordeel van de wetgever onvoldoende betrouwbaar zouden zijn zou men ook voor alle woningen waarvoor vóór 2003 een vergunning is aangevraagd evenzeer NEN 2555 melders hebben voorgeschreven.
Bovenstaande laat onverlet dat GBB het eens is met de ATGB dat gelijkwaardigheid meer moet betekenen dan alleen een gegarandeerde levensduur van 8 jaar van de batterij.
Aanvullende voorwaarden die gelet op de kwaliteit en mogelijkheden van verschillende batterijgevoede melders ook goed in te vullen zijn.
Naar het oordeel van GBB kan een batterijgevoede melder als gelijkwaardig worden beoordeeld indien:
A. reguliere woningen
B. zorgclusterwoningen met zorg op afspraak of ‘andere woonfunctie voor zorg’