Bij het beoordelen van een deurconstructie zijn er diverse aspecten waar aandacht aan moet worden besteed.
Foto x: een bestaande deurconstructie dient aan allerlei aspecten beoordeeld te worden
te beoordelen:
Foto’s x beoordeling brandwerendheid deuren aan Bouwbesluit bestaande bouw.
Indien een deurconstructie niet voldoet aan de minimale eis van 20 minuten dienen maatregelen te worden getroffen. Indien deze van ondergeschikt belang zijn (bijv. plaatsen dikkere glaslatten, verbreden van sponning deur) dient ervoor gezorgd te worden dat de 20 minuten eis weer gehaald wordt.
Bij ingrijpende werkzaamheden zoals het moeten vervangen van glas of een totale deur dient een brandwerendheid van 30 minuten te worden verkregen. Toegangsdeuren van woningen moeten daarbij voor zover grenzend aan een besloten verkeersruimte niet alleen 30 minuten brandwerend zijn maar aanvullend ook te voldoen aan de eis van rookwerendheid (R200). Tevens moet bij het vervangen van deuren een vrijloopdeurdranger worden geïnstalleerd.
Drietal voorbeelden:
Foto X: Te beoordelen deurconstructie
2. deur bevat spiegeldraadglas maar het glas is onvoldoende ingeklemd.
Van belang is dat spiegeldraadglas als brandwerend glas mag worden gedoogd indien de totale oppervlakte < 1,7 m2 binnen elk segment van 2,5 x 2,5 m. (eis 20 minuten = Bouwbesluit bestaande bouw).
Aangezien de gehele deur binnen één segment valt (< 2,5 x 2,5 m) en de oppervlakte aan spiegeldraadglas < 1,7 m2 hoeft het spiegeldraadglas niet te worden vervangen. Wel dient de inklemming te worden vergroot (aan beide zijden van het glas) tot minimaal 20 mm (in dat geval zal het glas een inklemming hebben van 17 mm). Dat kan door het kozijn aan te passen (andere glaslat, infrezen deur zodat ook aan andere zijde inklemming van 17 mm verkregen wordt).
Bij het vervangen van de deur dient de deurconstructie (verbouwvoorschrift) te voldoen aan de WBDBO-eis van 30 minuten. Naast de 30 minuten brandwerendheid ook rekening te houden met aanvullende voorschriften t.a.v. de rookwerendheid en zelfsluitendheid. Artikel 2.95 lid 2 Bouwbesluit bepaalt dat bij het gedeeltelijk vernieuwen of veranderen of het vergroten van een bouwwerk dat deel dat gelegen tussen een woning en besloten gemeenschappelijke verkeersruimte vernieuwd, veranderd of vergroot wordt een weerstand tegen rookdoorgang moet hebben van R200. In praktijk betekent dit niet alleen dat sprake moet zijn van een deur die aan deze eis voldoet (incl. valdorpel), doch ook dat de aanslag van het kozijn moet worden aangepast. Verder dient de deur voorzien te worden van een vrijloopdeurdranger. D.w.z. een deurdranger die aangestuurd wordt door een rookmelder, hetzij gelegen ter plaatse van de deur in de verkeersruimte of de woning etzij aanwezig in de dranger zelf. Gelet op de doelstelling is het verstandig om te kiezen voor aansturing van de dranger door een rookmelder in de woning.
Deze reageert namelijk veel sneller dan een rookmelder geïnstalleerd in de verkeersruimte (dus achter de brandwerende, rookwerende deur?!) terwijl een rookmelder geïntegreerd in de dranger betekent dat dranger + rookmelder elke 10 jaar vervangen moet worden. Omdat het niet de bedoeling lijkt dat bij het moeten vervangen van één deurconstructie bovenstaande maatregelen moeten worden getroffen in tegenstelling tot alle andere toegangsdeuren van woningen gelegen in dezelfde gemeenschappelijke verkeersruimte, heeft GBB gedefinieerd wanneer bij een deur ovengenoemde voorzieningen (30 min WBDBO, R200 rookscheiding en toepassen vrijloopdeurdranger) noodzakelijk zijn.
Indien een deurconstructie van een woning moet worden aangepast om te voldoen aan het kwaliteitsniveau Bouwbesluit bestaande bouw wordt dit niet beschouwd als een gedeeltelijk vernieuwen of veranderen of vergroten van het bouwwerk als bedoeld in artikel 2.95 lid 2 en/of 6.26 lid 6 Bouwbesluit 2012.
Indien een deur(constructie) volledig moet worden vervangen wordt dit alleen als een gedeeltelijk vernieuwen of veranderen of vergroten van het bouwwerk als bedoeld in artikel 2.95 lid 2 en/of 6.26 lid 6 Bouwbesluit 2012 beschouwd indien dit geldt voor alle deur(constructies) grenzend aan de betreffende gemeenschappelijke verkeersruimte (galerij, portiek, corridor).