Hoofdstuk 13: Alternatieve verwarmingssystemen

De gasprijzen zijn flink gestegen. Vaak wordt daarom gezocht naar andere manieren om het huis te verwarmen. Maar deze manieren zijn vaak niet goedkoper en slechter voor het klimaat of de gezondheid. Hoe mag verwarmd worden, wat is aan te bevelen en wat kan beter achterwege blijven? De wijze waarop verwarmd wordt dient in elk geval veilig te gebeuren.

Verbod om te stoken met verwarmingstoestellen op vaste brandstof

Gelet op het gevaar is het zonder meer verboden om verwarmingstoestellen (kachels, ketels) op vaste brandstof te gebruiken (kolen, hout, brandstofbriketten, turf, pellet korrels). Niet zelden blijkt namelijk dat de capaciteit van de voorziening voor toevoer van verbrandingslucht en / of de voorziening voor afvoer van rookgas onvoldoende of afgesloten is, de opstelling van het verbrandingstoestel en aansluitleiding tussen het toestel en de rookgasafvoer niet brandveilig is en het rookgasafvoerkanaal (schoorsteen) niet afdoende is gereinigd. Dit kan niet alleen leiden tot brandgevaarlijke situaties maar ook koolmonoxidevergiftiging als gevolg hebben.

 

Foto 1 + 2 brand ontstaan door een allesbrander die onveilig geplaatst is en is aangesloten op een ondeugdelijk kanaal.           

 

Verbod om te stoken met gebruikmaking van losse gasflessen

Er zijn mobiele gaskachels / rolkachels in de handen welke te plaatsen zijn zonder afvoer n aangesloten moeten worden op mobiele gasflessen. Explosies van gasflessen in hoogbouw en woonhuizen zijn in hoofdzaak het gevolg van het  niet naleven van de opslag- en gebruiksregels.

Wettelijk gezien is het weliswaar toegestaan om onder voorwaarden een op een kachel aangesloten gasfles in huis te hebben, doch gelet op de gevaren verbiedt de woningcorporatie als eigenaar van het gebouw om losse gasflessen in huis te hebben.

Foto 3: voorbeeld van een IRV kachel met LPG gasfles

NB. Een uitzondering kan worden gemaakt voor (medische) zuurstof. Daarbij alle veiligheidsmaatregelen te nemen die door de aanbieder / leverancier zijn opgesteld.

Verwarmen met gebruikmaking van een petroleumkachel

Verwarmen met een petroleumkachel is alleen veilig en toegestaan indien aan een aantal voorwaarden wordt voldaan. Op de eerste plaats is en petroleumkachel alleen maar veilig indien sprake is van volledige verbranding. D.w.z. indien er voldoende zuurstof is. Voldoende ventileren is dan ook absoluut noodzakelijk. Verder moet gebruik worden gemaakt van een petroleumkachel met een aantal beveiligingen.

  • Laag zuurstofgehalte: de kous of lont wordt automatisch gedoofd zodra het zuurstofgehalte in de ruimte te laag wordt;
  • Omvalbeveiliging: de kachel schakelt automatisch uit als de kachel omvalt;
  • Noodstopknop: Een knop waarmee het apparaat gelijk stopt met werken;
  • Oververhittingsbeveiliging: bij een te hoge temperatuur schakelt de kachel uit;
  • Kinderslot: de kachel kan niet door kinderen aangezet worden;
  • Safe top: de bovenkant van de kachel wordt niet warm dus daar kun je je handen niet aan branden.

Kijk altijd bij de product specificaties van de kachel welke beveiligingen op de kachel van toepassing is.

Foto 4: voorbeeld van een petroleumkachel

Overige voorwaarden:

  • Gebruik alleen gezuiverde petroleum. Maximale voorraad aan petroleum 20 liter die veilig opgeslagen is;
  • Zorg dat de kachel stabiel wordt geplaatst op voldoende afstand van brandbare spullen (meubels, gordijnen etc.);
  • Wees voorzichtig met het bijvullen van vloeibare brandstof. Zeker als de kachel nog warm is, kan dit leiden brandgevaarlijke situaties;
  • Zorg ervoor dat er behalve een rookmelder ook een goed werkende koolmonoxidemelder in de ruimte hangt waar gestookt wordt.
  • Zorg ALTIJD dat de ruimte die verwarmd wordt goed wordt geventileerd!

Verwarmen met gebruikmaking van een elektrische kachel

Dat een elektrische kachel ook niet altijd veilig is mag blijken uit brand als gevolg van kachels die te dicht op brandbare inrichting zijn geplaatst, verlengsnoeren en stekkerdozen die niet bestand zijn tegen de hoge wattage van de elektrische kachel.

Verwarmen met gebruikmaking van een elektrische verwarming is toegestaan. Maar ook hiervoor geldt dat dit uiteraard op een veilige wijze dient te gebeuren. Er zijn diverse soorten elektrische verwarming, convectoren, radiatoren en infrarood kachels en panelen.

Foto 5: elektrische convector     Foto 6: elektrische radiator.

           

Foto 7: infraroodkachel            Foto 8: infrarood paneel

Bij de aanschaf c.q. het gebruik van een elektrische verwarming dienen onderstaande aanbevelingen / voorwaarden in acht te worden genomen.

  • Kies voor een radiator of infra rood paneel waarmee de warmte over het gehele oppervlak van het apparaat verspreid wordt. Dit levert het minste gevaar op doch ook dan moet de elektrische verwarming uit de buurt worden gehouden van brandbare goederen in de woning.
  • Neem geen elektrische verwarming met een te hoog vermogen. Voor een oppervlakte van 25 m2 is een vermogen van ca. 2000 watt zonder meer voldoende. Gebruik in elk geval zonder goedkeuring van de verhuurder geen verwarmingsapparaat met een hoger vermogen dan 2500 watt .
  • Bij het aansluiten van een kabelhaspel deze ALTIJD volledig uitrollen. Opgerold mag de belasting voor de meeste kabelhaspels vaak maximaal ca. 1000 watt bedragen. Uitgerold ongeveer driemaal zoveel (ca .3000 watt).
  • Niet te veel elektrische apparaten tegelijkertijd gebruiken. In woningen is in de regel een 1 fase groepenkast aanwezig. Een vuistregel is dat op een groep maximaal 3500 watt aangesloten mag zijn. Dit betekent dat er naast een elektrische kachel nog maar apparaten met een beperkt wattage gelijktijdig op dezelfde groep mogen worden aangesloten. Ter vergelijking, een oven, combimagnetron, vaatwasser, wasdroger en wasmachine hebben elk een vermogen gelegen tussen 2000 watt en 3000 watt